Maandag februari 1953

VRESELIJKE WATERVLOED TEIS'I'ERDE VOORAL DORPENIN DORDRECHTS OMGEVING.

SCHADE ZELFS BIJ BENADERING NIET OP TE GEVEN

De vreselijke watervloed heeft van de Dordt omringende plaatsen vooral 's-Gravendeel vreselijke getroffen. Tientallen mensen - wier aantal niet is te schatten , hoewel hun getal door de meesten op ongeveer 60 wordt geraamd - zijn hier omgekomen , doordat het water hen heeft overvallen. In een woning waren b. v. vier gezinnen ondergebracht. Het water deed deze ineen storten en het gevolg was dat twintig personen jammerlijk verdronken. Hard zwoegden velen om nog zoveel mogelijk te redden , doch meesttijds faalden de hardnekkige pogingen. . . .

MEN DEED WAT MEN KON

Commandotroepen , geassisteerd door particulieren , maakten onder meer gebruik van snelboten , roeiboten en vletten om de bevolking , die in de twee a vier meter onder water gelopen huizen verbleef , te redden. Vaak zat men reeds op het dak naar de reddingsploegen uit te zien , in bijna on-menselijke spanning. Dit reddingswerk , dat van gigantische omvang is , doordat men steeds verder in de Hoekse Waard mensen vindt , is nog niet gereed. Het aantal huizen dat verloren blijkt te zijn is vrij groot , evenals de hoeveelheid vee. Meer dan zielig was het b. v. een groepje koeien bij elkaar te zien staan , terwijl het water steeds hoger steeg , tot-dat ook deze dieren verloren gingen. . . . . Een enkele maal kon men door tijdig ingrijpen dit ver-drinken voorkomen. Men zag zo een paardekop boven water en door het dier op te jagen naar een dijk kon het voor de dood worden behoed. Vaak had men echter minder succes.

VEEL RESULTATEN

De reddingspogingen ten aanzien van de burgers , die men direkt na de doorbraak van de dijk , vlak bij de kom van het dorp , aanpakte , hadden gelukkig veel resultaat. De zieken konden naar ziekenhuizen en anderen werden in grote getale naar verblijfplaatsen in Rotterdam afgevoerd.

 Desondanks was het aantal slachtoffers zeer groot. De materiele schade is eveneens enorm , doch nog niet bij be-nadering te schatten. Nog erger is het met de Molendijk naar Puttershoek. Over deze kan namelijk niemand heen komen. Gelaten wacht men daarom - zover niet reeds naar veiliger oorden gebracht - tot het water zakt of tot reddingsploegen de zo bitter hard nodige hulp komen verlenen.

KONINGIN BEZOCHT GETEISTERDE DORPEN ROND DORDRECHT

H. M. de Koningin heeft een inspectietocht gemaakt naar de geteisterde gebieden in de omgeving van Dordrecht. De heer P. Noordzij , de oudste kapitein in dienst van de Rijkswater-staat , arrondissement Dordrecht , viel de hoge eer te beurt om het bevel te mogen voeren over de Jan Blanken Jr , waarmee de tocht werd gemaakt. In een onderhoud , dat wij met de heer Noordzij hadden , vertelde deze ons , dat hij maandagmorgen om half vier telefonisch opdracht ontving om de nodige voorbe-reidingen voor de reis te treffen. Dit moest in alle stilte geschieden , aangezien H. M. zo onopgemerkt mogelijk aanboord wilde gaan. Om half tien arriveerde de Koningin per auto aan de Handelskade , in gezelschap van haar adjudant en een hofdame. Zij werd aan boord begroet door ir. Fabius , de hoofding. van Rijkswaterstaat te Dordrecht.

IN DE STUURHUT

De tocht ging door de Dordtsche Kil naar `s-Gravendeel , waar H. M. de Koningin ruim een uur aan de wal is geweest. Zij onderhield zich daar met burgemeester C. van Heesen en met verschillende inwoners van deze zo zwaar getroffen gemeente. Na `s-Gravendeel werd een bezoek gebracht aan Numansdorp en Middelharnis. Gedurende een groot gedeelte van de tocht over het woelige water stond Koningin Juliana in de stuurhut , teneinde zoveel mogelijk van de ondergelopen gebieden te kunnen zien. Om kwart voor zeven meerde de heer Noordzij zijn schip weer aan de Handelskade , waarop onze vorstin , na een harte-lijk afscheid van de kapitein , per auto naar Rotterdam ver-trok. De heer Noordzij sprak zijn grote bewondering uit voor het uithoudingsvermogen van de koningin en voor de wijze waarop zij haar medeleven toont in het leed , waaronder zo talloos velen van haar volk gebukt gaan.

 Maandag 2 Februari 1953

PONT ZETTE ALLEEN MAAR OP EIGEN RISICO OVER

PREDIKANTSGEZIN UIT DE DOOR WATER OMRINGDE PASTORIEGEHAALD.

Ja , u kunt mee , maar op eigen risico. We stonden op de pont bij Wieldrecht , die zou trachten , ons naar `s-Gravendeel in de Hoekse Waard over te brengen. En , voegde de veerman er aan toe , we weten natuurlijk niet , of we nog terug varen. . . Nee , wij garanderen niks. . . . En toen voeren we in het grauwe middaglicht naar de overkant. Een bitterfelle wind , vergezeld van striemende regen en een sterke stroom werkten waarschijn-lijk niet mee om tot een snelle overtocht te geraken. We halen het niet , zei een van de weinige passagiers. Hij waste somber: we haalden het wel. Stuurmanskunst en machine-kracht brachten de pont tenslotte na veel afdrijvingen toch tussen de zware dukdalven en tegen de steiger aan. Op zulke tochten moet je het van vriendendiensten hebben. Wij hadden onze auto op Wieldrecht achtergelaten , we wilden er zeker van zijn , terug te kunnen indien onze opzet slaagde , met vrienden van ons Wieldrecht te bereiken. Maar een vriendelijke automobilist , die wij op de pont spraken , nam ons mee naar ‘s-Gravendeel. Het leek ons toe , of in een nacht in alle polderdijken gaten geslagen waren. Alleen in de kom van het dorp was het nog mogelijk te lopen. En verder was er water. Water , zover het oog reikte. En de wind en de regen. In sommige straten stonden de grauwe massa's een meter hoog. Daar stonden wij nu. Wij waren in de morgen met z'n drieen , twee broers van de predikant en ik per auto uit Amsterdam vertrokken om het gezin van hun broer bij de evakuatie te helpen en nu wij eindelijk in `s-Gravendeel waren , was er de waterbarriere die wij niet konden nemen. Een behulpzame bewoner vertelde ons , dat alle mensen geévakueerd zouden worden. De marine komt. . . Ze komen ze met vlotten en boten allemaal ophalen. Dat was voor ons , die verbijsterd de ver-woesting aanzagen , een schrale troost. Die hulp van de marine was er in ieder geval nog niet. En we wilden zo spoedig moge-lijk terug. Vletten zagen we niet maar wel een forse militaire vrachtwagen. Maar ook de soldaten konden niet helpen. Nee , `t speet de mannen wel , maar zij mochten ons met hun auto niet naar de pastorie brengen , zij moesten op orders wachten.

3

 Jammer , jammer. . . . dachten wij en keken naar de watermassa's kunnen die orders gauw komen? Wat denken jullie? Weet je wat , zei de chauffeur , we rijden , mannen. We klommen achterop. --Het was nog erger dan we gedacht hadden. We moesten aan de rand van het dorp zijn , het laatste huis op één na van een rij. Er naar toe rijden ging nog: in de hoge wagen stonden wij droog. In gewone omstandigheden is een huis met een tuin bij-zonder aangenaam , maar nu was het fataal. Want zeker tien meter water scheidde de wagen van het huis , water , dat zeker een meter diep was. Eendrachtig geschreeuw uit vier kelen en dan verschijnt eerst het bleke gezicht van mevrouw en vervolgens dat van haar echtgenoot voor het zolderraam. Mijn vriend heeft geen ogenblik beraad nodig. Hij trekt het grootste deel van zijn kleren uit en plonst in het ijskoude water , Dan waadt hij naar het huis en klimt op het plat onder het zolderraam. Maar het gelukt niet binnen te komen. Dus weer het water in en nu naar de achterkant van het huis. Vijf minuten later komt hij , met een kind , dat ziek blijkt te zijn , naar de auto toe , spoedig gevolgd door de predikant , die in de haast vergeten heeft , althans enkele kledingstukken uit te trekken. Ook hij draagt een kind. Na een half uur zijn drie droge kinderen en een natte redder , een natte predikant met z'n eveneens natte vrouw in de auto. Nu naar het buurhuis. Waar men , naar men ons toeriep , ook een ziek kind had. Het blijft niet bij het zieke kind: het hele gezin , vader , moeder en nog twee zoons , komt aangewaaid en klimt in de auto. In de verte komt moeizaam een vlot aan: men is bezig de verst wonenden af te halen. Wij gaan terug naar het dorp. Uit de huizen , die wij passeren kijkt men ons zwijgend na. Even , met schrik , denken wij nu ook aan de mogelijkheid dat de pont niet meer zou varen. Het moet , denken wij , het moet. Als wij bij het veer komen , ligt de pont aan de overkant. Dat is niet zo mooi. Wij willen het ergste niet geloven. Het verwonderd ons , dat zo weinig mensen op de pont staan te wachten en als wij een opmerking in die richting maken tegen iemand , die evenals wij op de pont staat te wachten , zegt deze , dat de mensen hier hun zaken niet in de steek willen laten. Na een half uur van spanning maakt de pont zich dan toch van de overkant los en na nog een half uur hebben we het onveilige `s-Gravendeel op het onveilige eiland Hoekse Waard verlaten , het eiland , waarop de blijkbaar slechts schijnbaar zo trage rivieren een zo plotselinge een felle aanval hebben gedaan.

De man op de pont , die ons bij de heenreis , omdat wij op eigen risico voeren , gratis heeft overgezet , heeft zijn ambtelijke positieven weer in zoverre teruggevonden , dat hij , al hot hij vast aan het eigen risico , ons sees cent variegate voor de overtocht. Die we overigens blijmoedig offerden.
 

GA VERDER....
GA TERUG NAAR WATERSNOOD-INDEX
GA NAAR HOOFD-INDEX

 

 WvV-G BEZOEK OOK EENS ONZE SPONSOR: PUNTER.NET